Kamerlingh Onnesstraat
Sara Barug-Eberst
SARA BARUG-EBERST
21 maart 1872 (Amsterdam) - 12 februari 1943 (Auschwitz)
Kamerlingh Onnnesstraat 54
Sara Eberst, dochter van de koopman Abraham Eberst en Hanna Montezinos, huwt in 1901 in Amsterdan de diamantbewerker Nathan Barug (Londen 1878-Amsterdam 19 februari 1913), zoon van de koopman Jacob Barug en Sarah Bernstein. Het blijft niet bij één huwelijk Barug-Eberst: Nathans broer Alexander Jacob (1875-Sobibor 1943) huwt in 1907 Sara’s zus Eva (1876-Sobibor 1943).
Sara werkt bij haar huwelijk als diamantsnijder. Nathan overlijdt jong door de stoflongen die hij krijgt van het diamantwerkersvak. Zijn overlijden dwingt Sara om de twee oudste kinderen op te laten groeien in een weeshuis. Met tussenpozen is zij van 1902 tot 1937 lid van de diamantwerkersbond. In februari 1937 stopt zij definitief met het diamantwerkersvak en niet lang daarna is zij vanuit Amsterdam ingetrokken bij het gezin van haar dochter Hanna op Kamerlingh Onnesstraat 54. Erg lang woont zij daar niet omdat de Duitse bezetter beslist dat Haarlemse joden naar Amsterdam dienen te verhuizen. Die gedwongen verhuizingen moeten het de Duitse autoriteiten makkelijker maken om hen vervolgens naar Westerbork en verder te transporteren. Sara woont in 1942 in Amsterdam op de Johannes Verhulststraat 31. Sara duikt vervolgens nog onder maar wordt opgepakt en via Vught op 28 januari 1943 naar Westerbork overgebracht. Daar verblijft zij kort in een ziekenbarak om op 9 februari 1943 op transport te worden gezet naar Auschwitz waar zij direct na aankomst wordt vermoord.
Het oudste kind van Sara Barug-Eberst en Nathan Barug is Jacob Barug (1903-’43). Hij huwt Antje Broekman en krijgt met haar twee zoontjes. Het hele gezin wordt in 1943 in Sobibor vermoord. De twee andere kinderen van Sara overleven de oorlog: Hanna en Sara. Hanna huwt in 1927 Benjamin Deen en krijgt met hem in 1930 een zoon Nathan. Het gezin duikt tijdens de oorlog onder in de Haarlemmermeer en overleeft de oorlog op verschillende adressen. Direct na de bevrijding keert Hanna met haar man en zoon Nathan terug op Kamerlingh Onnesstraat 54. Hanna’s zus Sara huwt in Amsterdam op 2 juli 1936 Abraham Eberst. In 1938 wordt hun dochter Elly Sonja (‘Sonja’) geboren. Na onderduik in de Zaanstreek, gaat het gezin in juli 1945 korte tijd wonen op Kamerlingh Onnesstraat 54, alvorens in november 1945 te verhuizen naar Thomsonlaan 54 in Haarlem. Een jaar later, op 16 december 1946, overlijdt Sara’s man die tot dan werkte als magazijnbediende. Daarna staat Sara in de Haarlemse adresboeken genoteerd als filiaalhouder en als verkoper. In 1954 verhuist zij naar Amsterdam. In maart 1958 huwt zij in Amsterdam de weduwnaar Willem Hubertus Bosman en verhuist met hem in 1959 naar Zutphen. Bosman heeft door zijn eerdere echtgenote Kaatje ‘Kitty’ Engelander (overl. 1957) net als Sara een moeilijke oorlogsgeschiedenis achter zich. Hij huwde Kaatje in 1939 en daarmee werd hij tevens stiefvader van Celine Goudsmit, dochter uit het eerste huwelijk van Kaatje met Isaac Goudsmit (overl. 1932, zoon van Leendert Goudsmit en Sara Presser). Celine huwt in 1940 Adolph Herman Minder en krijgt met hem een zoontje, Jacob Maurits. Alle drie worden in 1942 Auschwitz vermoord. Kaatje zelf wordt in de oorlog in mei 1943 naar Westerbork getransporteerd maar wordt, vanwege de niet-joodse afkomst van haar echtgenoot, na enkele maanden vrijgelaten.
Kamerlingh Onnesstraat 54 blijft een rol spelen in de familie: Sara’s dochter Sonja woont daar in 1957 enkele maanden. Zij huwt in 1962 de uit Suriname afkomstige Roland Maria de Bies (geb. Paramaribo 1930).
Deportatie uit Westerbork op 9 februari 1943.
Vermoord in Auschwitz op 12 februari 1943.
Zij werd 70 jaar.