Wilhelminastraat
ELIAZER SWART
11 mei 1889 (Haarlem) - 5 februari 1943 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Eliazer (ook gespeld als Eliazar of Eleazar) Swart werd op 11 mei 1889 in Haarlem geboren als jongste zoon van de koopman Salomon Swart en zijn vrouw Eva Dasberg. Het gezin telde zes kinderen, van wie één meisje voor haar tweede verjaardag overleed. De families Swart en Dasberg waren nauw met elkaar verknoopt: Eliazer trouwde met zijn volle nicht Eva Dasberg en zijn oudere zus Geertruida was getrouwd met Eva’s broer Meijer Dasberg. De andere twee zussen, Naatje en Antje, bleven ongehuwd.
Bij Eliazer’s huwelijk met Eva Dasberg op 21 september 1916 in Rotterdam werd als zijn beroep vermeld: antiquair en koopman in oudheden. Dit beroep had hij niet van een vreemde. Zijn vader Salomon Swart werkte als antiquair en koopman in oudheden en ook de man van zijn zus Geertruida, Meijer Dasberg, was antiquair. In 1915 hadden de drie mannen, samen met Eliazer’s ongetrouwde zussen Naatje en Antje, een gezamenlijke vennootschap opgericht voor ‘het koopen en verkoopen van antique meubelen, tegels, porcelein, oud Delftsch aardewerk, koper- en zilverwerk, alles in den meest uitgebreiden zin’.
Eind januari 1933 verhuisden de families gezamenlijk van de Spekstraat 10 naar de Wilhelminastraat 50, die door de nazi’s was omgedoopt tot Schouwburgstraat. In de oorlog zijn de gezinnen uit elkaar gerukt. Meijer Dasberg, zijn zoon Jacques, Eliazar’s vrouw Eva en zijn zus Antje zijn in augustus en september 1942 vanuit hun huis aan de Wilhelminastraat gedeporteerd en vermoord. Eliazer en zijn zussen Naatje en Geertruida zijn in 1943 weggevoerd vanuit een doorgangshuis aan de Sarphatistraat 13 (toen Muiderschans) in Amsterdam.
Voor Eliazer’s gevangenschap in kamp Vught en zijn transport naar Westerbork worden verschillende data gegeven: op 26 of 27 januari 1943 kwam hij aan in kamp Vught en op 28 of 30 januari 1943 werd hij van Vught naar Westerbork overgebracht. Een paar dagen later, op 2 februari, werd Eliazer op transport gezet naar Auschwitz, waar hij meteen na aankomst is vermoord.
Deportatie uit Westerbork op 2 februari 1943.
Vermoord in Auschwitz op 5 februari 1943.
Hij werd 53 jaar.
EVA SWART-DASBERG
21 mei 1884 (Rotterdam) - 31 augustus 1942 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Eva Dasberg werd op 21 mei 1884 in Rotterdam geboren als jongste dochter van de koopman Hartog Dasberg en Hester Boesman. Het gezin telde negen kinderen, vijf zonen en vier dochters, van wie één meisje jong overleed.
Op 21 september 1916, op 32-jarige leeftijd, trouwde Eva in Rotterdam met de vijf jaar jongere Eliazer Swart, haar volle neef. Eén van haar oudere broers, Meijer Dasberg, die het jaar daarvoor getrouwd was met Eliazer’s zus Geertruida, was getuige bij haar huwelijk. Het huwelijk tussen Eva en Eliazer bleef kinderloos.
De families Dasberg en Swart waren niet alleen door huwelijk en bloedverwantschap aan elkaar verbonden, maar werkten ook op zakelijk gebied samen. In 1915 hadden zij een gezamenlijke vennootschap opgericht voor de inkoop en verkoop van antiquiteiten. Eva participeerde daar als getrouwde vrouw officieel niet in, maar kan er in praktijk wel bij betrokken zijn geweest.
Eind januari 1933 verhuisde zij samen met de andere leden van hun samengestelde families vanuit de Spekstraat 10 naar de Wilhelminastraat 50, die in de oorlog door de nazi’s de Schouwburgstraat werd genoemd. Vanuit dit huis is Eva weggevoerd, mogelijk bij de razzia van 25 augustus 1942, want op 26 augustus 1942 werd zij geregistreerd in Westerbork. Twee dagen later, op 28 augustus, is zij op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze meteen na aankomst is vermoord.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Zij werd 58 jaar.
NAATJE SWART
24 februari 1880 (Haarlem) - 5 februari 1943 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Naatje Swart werd op 24 februari 1880 in Haarlem geboren als tweede dochter van de koopman Salomon Swart en Eva Dasberg. Ze groeide op in een familie van antiquairs: haar vader Salomon Swart – en later ook haar broer Eliazer Swart en haar zwager Meijer Dasberg - waren antiquairs en kooplieden in oudheden. Samen met haar jongere zus Antje participeerde ze in de door hen in 1915 opgerichte vennootschap voor ‘het koopen en verkoopen van antique meubelen, tegels, porcelein, oud Delftsch aardewerk, koper- en zilverwerk, alles in den meest uitgebreiden zin’. Als haar beroep staat hierbij vermeld: antiquaire. Naatje bleef ongehuwd.
Eind januari 1933 verhuisde zij samen met de andere leden van hun samengestelde families vanuit de Spekstraat 10 naar een groot huis aan de Wilhelminastraat 50, die in de oorlog door de nazi’s de Schouwburgstraat werd genoemd. Op 26 januari 1943 werd Naatje vanuit Amsterdam naar kamp Vught gedeporteerd en op 29 januari 1943 van Vught naar Westerbork. Een paar dagen later, op 2 februari, werd zij op transport gezet naar Auschwitz, waar zij meteen na aankomst is vermoord.
Deportatie uit Westerbork op 2 februari 1943.
Vermoord in Auschwitz op 5 februari 1943.
Zij werd 62 jaar.
ANTJE SWART
27 juni 1884 (Haarlem) - 31 augustus 1942 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Antje Swart werd op 27 juni 1884 in Haarlem geboren als jongste dochter van de koopman Salomon Swart en Eva Dasberg. Ze groeide op in een familie van antiquairs: haar vader Salomon Swart – en later ook haar broer Eliazer Swart en haar zwager Meijer Dasberg - waren antiquairs en kooplieden in oudheden. Samen met haar oudere zus Naatje participeerde ze in de door hen in 1915 opgerichte vennootschap voor ‘het koopen en verkoopen van antique meubelen, tegels, porcelein, oud Delftsch aardewerk, koper- en zilverwerk, alles in den meest uitgebreiden zin’. Als haar beroep staat hierbij vermeld: coupeuse. Net als haar zus Naatje bleef Antje ongehuwd.
Eind januari 1933 verhuisde zij samen met de andere leden van hun samengestelde families vanuit de Spekstraat 10 naar een groot huis aan de Wilhelminastraat 50, die in de oorlog door de nazi’s de Schouwburgstraat werd genoemd. Vanuit dit huis is Antje weggevoerd, mogelijk bij de razzia in Haarlem van 25 augustus 1942, want op 26 augustus 1942 werd zij geregistreerd in Westerbork. Twee dagen later, op 28 augustus, werd zij op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze meteen na aankomst is vermoord.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Zij werd 58 jaar.
MEIJER DASBERG
19 januari 1876 (Rotterdam) - 7 september 1942 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Meijer Dasberg werd op 19 januari 1876 geboren aan de Schiedamsedijk in Rotterdam in het gezin van de koopman Hartog Dasberg en zijn echtgenote Hester Boesman. Getuigen bij de aangifte van de geboorte waren zijn grootvader Salomon Dasberg en diens broer Isaac Dasberg, eveneens kooplieden te Rotterdam. Ook Meijer zou later in de handel gaan. Toen hij in 1896 gekeurd werd voor militaire dienst werkte hij als winkelbediende in Rotterdam. Vanwege zijn geringe lengte van 1,47 meter werd hij overigens definitief afgekeurd voor een functie in het militaire apparaat.
In juni 1915 trad de toen 39-jarige Meijer Dasberg in Haarlem in het huwelijk met de twee jaar jongere Geertruida Swart, een geboren Haarlemse. Zijn vader Hartog was toen al overleden en zijn broer Bernard, van beroep lijstenmaker, en zijn zwager Abraham Schnitzler, van beroep handelsreiziger, traden als getuigen op. Meijer woonde ten tijde van zijn huwelijk al in Haarlem en oefende daar volgens de huwelijksakte het beroep van antiquair uit. Zijn huwelijk met Geertruida Swart bracht hem in een milieu van antiquairs want haar vader, Salomon Swart, en haar broer Eliazer (ook Eliazar) waren eveneens antiquair in Haarlem. In april 1915, kort voor het huwelijk, hadden Meijer Dasberg, zijn aanstaande schoonvader Salomon, zijn zwager Eliazer en zijn schoonzusters Naatje (antiquaire) en Antje Swart (coupeuse) zelfs een vennootschap opgericht met, volgens de bekendmaking in de Staatscourant, als doel ‘het koopen en verkoopen van antieke meubelen, tegels, porcelein, oud Delftsch Aardewerk, koper- en zilverwerk, alles in den meest uitgebreiden zin’.
In 1933 verhuisde het gezin van Meijer Dasberg, waartoe vanaf 5 mei 1916 ook zijn zoon Jacques behoorde, binnen Haarlem van de Spekstraat 10 naar de Wilhelminastraat 50. Daar vestigden zich ook Eliazer, Naatje en vermoedelijk tevens Antje Swart. In de oorlog werd de Wilhelminastraat hernoemd naar Schouwburgstraat en het is vanaf dit adres dat Meijer Dasberg naar Westerbork werd gevoerd. Op 4 september 1942 werd hij met zijn zoon Jacques vanuit Westerbork op transport gezet naar Auschwitz, waar beiden enkele dagen later werden vermoord.
Deportatie uit Westerbork op 4 september 1942.
Vermoord in Auschwitz op 7 september 1942.
Hij werd 66 jaar.
GEERTRUIDA DASBERG-SWART
24 maart 1878 (Rotterdam) - 5 februari 1943 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Geertruida Swart (24 maart 1878), dochter van Eva Dasberg en de koopman Salomon Swart, was een geboren en getogen Haarlemse. Haar geboortehuis stond aan de Ceciliasteeg in het oude centrum van de stad. Over haar jeugd is niet veel bekend, maar op 24 juni 1915 trad zij in Haarlem in het huwelijk met de in Rotterdam geboren Meijer Dasberg. Die was haar niet onbekend want hij was haar volle neef. Ook in zakelijk opzicht waren de families Dasberg en Swart nauw met elkaar verbonden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de in april 1915 opgerichte vennootschap voor de inkoop en verkoop van antiquiteiten waarin zowel haar man Meijer Dasberg als haar vader Salomon, broer Eliazer en ongehuwde zussen Naatje en Antje participeren. Een jaar later, op 5 mei 1916, werd haar zoon Jacques Dasberg geboren.
In de oorlogsjaren lijkt het gezin uit elkaar geraakt te zijn. Mogelijk is Geertruida in onderduik geweest. Dat zou verklaren dat zij op 27 januari 1943 vanuit Amsterdam naar kamp Vught werd gevoerd en vandaar naar kamp Westerbork. Daar werd zij de 29e januari geregistreerd en enkele dagen later, op 2 februari 1943, op transport gezet naar Auschwitz, waar zij op of omstreeks 5 februari werd omgebracht. Haar man en zoon waren daar al in september 1942 om het leven gebracht.
Deportatie uit Westerbork op 2 februari 1943.
Vermoord in Auschwitz op 5 februari 1943.
Zij werd 64 jaar.
JACQUES DASBERG
5 mei 1916 (Haarlem) - 7 september 1942 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 50
Jacques Dasberg werd op 5 mei 1916 geboren als zoon en enig kind van Geertruida Swart en Meijer Dasberg. Veel familieleden aan zowel moeders als vaders kant waren actief als antiquairs, maar Jacques had andere ambities. Toen hij in 1936 gekeurd werd voor militaire dienst werd aangetekend dat hij de HBS had afgerond en nu studeerde voor notaris. Volgens de overlevering waren zijn ouders bijzonder trots op hun studerende zoon.
Jacques zelf, en vermoedelijk ook zijn ouders, waren betrokken bij de Joodse gemeenschap in Nederland en zich bewust van hun Joodse identiteit. Zo werd in 1929 uit zijn naam en ter ere van zijn Barmitswa een schenking gedaan aan de Joodse Invalide in Amsterdam, een instelling voor de verpleging van Joodse bejaarden en gehandicapten. Jacques ontpopte zich ook als een vurig pleitbezorger voor de Joodse zaak. In de tweede helft van de jaren dertig was hij onder meer verbonden aan het tijdschrift Iton Macbi, ‘Orgaan van de Vereeniging van jonge Joden “Macbi” Haarlem’. Met de situatie in Duitsland en Oost-Europa in gedachten schreef hij er over de terugkeer van Joden naar Israël. Tevens vervulde hij binnen de vereniging Macbi bestuurlijke functies en hield hij er lezingen, onder meer over het Zionisme.
In 1942 haalde de werkelijkheid van de Nazi-bezetting hem in. Met zijn vader Meijer Dasberg werd hij uit Haarlem naar Westerbork gevoerd en op 4 september van dat jaar op transport gezet naar Auschwitz. Daar zijn Jacques en zijn vader op of omstreeks 7 september 1942 om het leven gebracht.
Deportatie uit Westerbork op 4 september 1942.
Vermoord in Auschwitz op 7 september 1942.
Hij werd 26 jaar.
LEO GODFRIED VAN DAM
2 juni 1902 (Haarlem) - 14 augustus 1942 (Auschwitz)
WILHELMINASTRAAT 49
Leo Godfried van Dam werd in 1902 geboren als tweede kind in een politiek en sociaal zeer betrokken gezin. Zijn vader, André van Dam, was huisarts en zijn moeder, Evelina Cohen, was actief in de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) in Haarlem. Er waren ook twee dochters, Engelina Henriette (22-1-1899) en Frieda Emma (8-10-1903), die allebei echter heel jong overleden.
Het gezin Van Dam woonde in de Wilhelminastraat, die tijdens de oorlog door de nazi’s werd omgedoopt tot Schouwburgstraat. Na de dood van zijn vader in 1929 bleef Leo in het huis wonen, waar hij sinds 1925 was gevestigd als zelfstandig advocaat en procureur. Op 4 juni 1930 trouwde hij met de niet-Joodse Johanna (Jo) Drijver. Hun huwelijk bleef kinderloos en werd op 11 februari 1943 ontbonden. Volgens een handgeschreven kanttekening van de griffier van de arrondissementsrechtbank te Haarlem is deze echtscheiding op 23 januari 1945 herroepen.
Van jongs af aan was Leo van Dam actief in de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) in Haarlem. Hij was mede-oprichter van de jongerenorganisatie van de VDB en voorzitter van de landelijke Jongeren Vredes Actie. In de jaren dertig zat hij met veel succes namens de VDB in de Haarlemse Gemeenteraad. Ook was hij bestuurslid van verschillende verenigingen, waaronder de Vereniging voor Volkenbond en Vrede, en gaf hij lezingen over ontwapening. In lezingen en geschriften toonde Leo van Dam zich een vurig bestrijder van het nationaal socialisme en de NSB, maar hij sprak zich ook uit tegen het communisme. Naast zijn politieke betrokkenheid was hij lid van de Vrijmetselaars Loge Kennemerland in Haarlem.
In de meidagen van 1940 heeft Leo van Dam vergeefs geprobeerd via IJmuiden naar Engeland te ontkomen. In 1941 is hij ondergedoken, volgens een oud-buurman ergens in Amsterdam-Noord. Ondanks het feit dat hij gemengd gehuwd was, is Leo al heel vroeg, vermoedelijk in het voorjaar van 1942, gearresteerd. Er lijkt er actief jacht op hem te zijn gemaakt. Dit hing vermoedelijk samen met zijn bekendheid als democratisch politicus en zijn openlijke verzet tegen de NSB. Na zijn arrestatie werd Leo van Dam overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen (het Oranjehotel) en daarna op 8 juli 1942 naar kamp Amersfoort. Daarvandaan is hij op 16 juli 1942 via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. De wagons met gevangen uit kamp Amersfoort werden in Westerbork gekoppeld aan de gereedstaande trein naar Auschwitz. Daar is hij op of rond 14 augustus 1942 vermoord.
Deportatie uit kamp Amersfoort op 16 juli 1942.
Vermoord in Auschwitz op 14 augustus 1942.
Hij werd 40 jaar.