Garenkokerskade
DAVID BAREND
22 maart 1899 (Amsterdam) - 15 mei 1940 (Haarlem)
GARENKOKERSKADE 92
David Barend was de derde in een Amsterdams gezin met zeven kinderen. Hij was koopman. In 1920 trouwde hij in Amsterdam met de tien jaar oudere Margaretha Stein, met wie hij een dochter kreeg, Henriette Elisabeth (29-1-1921). In november 1921 scheidden zij. Margaretha Stein en haar dochter Henriette zijn in 1943 vermoord in Sobibor en kamp Trawniki. Zij werden 53 en 22 jaar.
In 1922 hertrouwde David Barend met de bijna 15 jaar oudere Rosetta Mendels. Ze woonden, samen met Andries Stodel en zijn gezin, in Haarlem aan de Garenkokerskade 92 en hadden een aangenomen dochter, Alida Rosette Jacob. Zij was de dochter van David’s jongere zus Frederika, die een maand na de geboorte van Alida (in 1926) overleed. Alida (roepnaam Lida) werd liefderijk opgevoed door David en Rosetta tot in mei 1940 de oorlog uitbrak.
Na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 heeft David Barend zich samen met zijn huisgenoot Andries Stodel door gasverstikking van het leven beroofd. Rosetta Barend-Mendels en hun aangenomen dochter overleefden deze poging tot zelfdoding. Rosetta stierf in Hilversum in 1942 (57 jaar); Alida Rosette Jacob werd in 1943 vermoord in Sobibor (17 jaar).
Gevlucht in de dood op 15 mei 1940.
Hij werd 41 jaar.
ANDRIES STODEL
29 augustus 1871 (Amsterdam) - 15 mei 1940 (Haarlem)
GARENKOKERSKADE 92
Andries Stodel werd geboren in een Amsterdams gezin met zes kinderen. Hij was handelsreiziger. In 1907 trouwde hij in Weesp met Engelina van der Meusen. Zij kregen een zoon: Siegfried Charles Bertus (8-12-1915), die in 1943 in vernietigingskamp Majdanek is vermoord. Engelina stierf in 1938 in Haarlem (67 jaar) en is begraven op de Joodse begraafplaats aan de Amsterdamse Vaart.
Andries Stodel woonde met David Barend en hun gezinnen aan de Garenkokerskade 92. Op 15 mei 1940, direct na de Nederlandse capitulatie, heeft Andries Stodel zich samen met zijn huisgenoot David Barend door gasverstikking van het leven beroofd. Hij is begraven op de Joodse begraafplaats in Haarlem.
Gevlucht in de dood op 15 mei 1940.
Hij werd 68 jaar.