Nieuwe Gracht
LOUIS SAMUEL VAN EMMEN
20 augustus 1885 (Haarlem) – 6 maart 1944 (Auschwitz)
Nieuwe Gracht 19
Louis van Emmen, zoon van Samuel van Emmen (1863-1922) en Jansje de Vries (1861-1912), trouwt een jaar na het overlijden van zijn moeder met de niet-joodse Hermina Hendrina Snijder (Haarlem 1893-1946). Hun huwelijk blijft kinderloos. Een opvallende neef van Louis en Hermina is Joop van Liempd (1912-2000, zoon van Hermina’s zus Barendina) die bekendheid verwerft door zijn omvangrijke verzameling filmbanden waarin onder andere een uniek exemplaar van de film Beyond the Rocks (1922, nu in Eye Filmmuseum).
In 1916 komt Louis van Emmen in de problemen door zijn contacten met een man die vanwege heling van juwelen in de gevangenis belandt. Van Emmen is voor de rechtbank zowel getuige als mogelijke medeschuldige in deze zaak. Het brengt Van Emmen ertoe op 4 april 1916 een advertentie te plaatsen in de Haagsche Courant waarbij hij getuigen oproept zich te melden die hem kunnen vrijpleiten. Voor Van Emmen is het plezierig dat de Haarlemse politie hem bij de rechter steunt met een gunstige verklaring over zijn gedrag.
Anders dan zijn broer en zijn vader gaat Louis niet in de kleding- maar in de rijwielhandel. Na een start op Korte Begijnestraat 31 vestigt hij zich op Grote Houtstraat 13. Opgewekt adverteert hij in de Haarlemse kranten, onder andere met het Sinterklaasrijm “Rijwielhandel ‘De Kampioen’ - Niemand die onder zijn prijzen iets kan doen”. Omstreeks 1930 vestigt hij zijn winkel op de Kruisstraat, eerst op nummer 20 en vervolgens, vanaf 26 maart 1932, in het grotere pand op nummer 22. Op dat laatste adres betrekt hij het winkelpand waar tot dan twee generaties van de familie Pander gevestigd waren, gespecialiseerd in woninginrichting. De laatste Pander op nummer 22 was niemand minder dan Klaas Pander (1867-1940) die furore maakte als wielrenner en schaatser en die de leermeester werd van Jaap Eden, wereldkampioen in beide sporten. Van Emmen woont met zijn echtgenote op Kruisstraat 14rood.
In zakelijk opzicht gaat het niet lang goed met Louis van Emmen. De economische crisis van die jaren betekent ook voor hem een faillissement: in 1933 gaat hij kopje onder. Enkele jaren later krabbelt hij toch weer op en vestigt zijn rijwielhandel op het adres Nassaustraat 2 en eindigt als bewoner in Haarlem vanaf november 1939 op het adres Nieuwe Gracht 19. Op bevel van de Duitse autoriteiten volgt de verhuizing op 12 augustus 1943 naar Prinsengracht 1055B1 in Amsterdam. Zijn echtgenote blijft daar wonen tot een jaar na de bevrijding. Vanaf 9 mei 1946 woont zij, tot haar overlijden later in dat jaar, op Parklaan 42 in Haarlem. Waarom zijn gemengd gehuwde staat Louis niet beschermde tegen transport naar Duitsland is onduidelijk. Het ligt voor de hand dat hij een overtreding heeft begaan, zoals bijvoorbeeld het helpen van familieleden bij hun onderduik (zijn broer Isidore Samuel en diens gezin?), waardoor zijn beschermde status verviel.
Deportatie uit Westerbork op 3 maart 1944.
Vermoord in Auschwitz op 6 maart 1944.
Hij werd 58 jaar.
W. Zonneveld, Klaas Pander. Het bewogen leven van een vergeten sportheld (Delft 2017) p. 239, 246-248.
SARA EVA REGENSBURG-MOK
20 juli 1895 (Amsterdam) – 31 augustus 1942 (Auschwitz)
Nieuwe Gracht 62
Sara Eva Mok – roepnaam Selien – was een van de allereerste vrouwelijke tandartsen in Nederland. Zij werd op 20 juli 1895 geboren als eerste van vier kinderen van de fruithandelaar Mozes Jacob Mok en Antje Muller. Zowel Seliens vader als haar broer Jacob en zus Roza overleden op jonge leeftijd. Selien voltooide in 1913 de middelbare meisjesschool, in 1919 het gymnasium-β, en vervolgens in Utrecht in 1920 de propedeuse van de opleiding tandheelkunde. In juni 1924 werd zij ‘bevorderd’ tot tandarts en die zomer vestigde zij zich als zodanig op dit adres aan de Nieuwe Gracht. Enkele jaren later trokken haar moeder en haar andere broer Samuel bij haar in. Selien was in de jaren ’30 ook actief in de Joodse gemeenschap. Bijvoorbeeld als bestuurslid van de Joodse Sociëteit Haarlem (tot mei 1937) en later als secretaris van het Dr. Wolff Fonds.
Intussen was Selien op 21 januari 1937 na een korte verloving getrouwd met de Haagse tandarts Philippus Regensburg (Leiden 1886 - Sobibor 1943), die zich specialiseerde in gespleten gehemeltes. Philippus was één van 13 kinderen uit een gezin dat veel artsen en tandartsen voortbracht. Voor haar was het haar eerste huwelijk, hij was van 1913 tot medio 1936 gehuwd geweest met Johanna Dijkhuizen, met wie hij een dochter had. Selien heeft ongeveer een jaar bij Philippus op de Wassenaarseweg in Den Haag gewoond, daarna kwam zij weer naar Haarlem, nu aan de Verspronckweg 78. Daar hield zij praktijk, totdat haar moeder in november 1941 vrij onverwacht overleed. Daarna bracht Selien haar praktijk weer terug naar de Nieuwe Gracht.
Op 26 augustus 1942 hoorde Selien Regensburg-Mok bij degenen die na de eerste grote oproep in Haarlem van Westergracht naar Westerbork werden gedeporteerd, en twee dagen later naar Auschwitz. Daar werd zij op 31 augustus vermoord. Hetzelfde lot trof Philippus op 30 april 1943 in Sobibor.
De jongste broer van Selien, makelaar Samuel Liefman Mok, en zijn vrouw en zoontje wisten de oorlog te overleven; later kregen zij nog twee kinderen. Selien was ook in de verte verwant aan de familie Mok van Jansweg 28: hun grootvaders waren broers.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Zij werd 47 jaar.