Schagchelstraat
IZAAK LEVIE PRINS
12 september 1868 (Alkmaar) – 31 augustus 1942 (Auschwitz)
Schagchelstraat 5
Izaak Levie Prins werd in Alkmaar geboren als derde van de zes kinderen van Salomon Prins en Roosje Hijmans. Hij trouwde in 1897 met zijn nicht Rosalie Prins en verhuisde met haar naar Haarlem. Daar werden tussen 1898 en 1902 hun vier kinderen geboren. Izaak en Rosalie hadden op de Schagchelstraat 7 een winkel geopend in lederwaren, schoenen en fournituren, onder de naam I. Prins Szn – de leerhandel zat in de familie. Daarnaast blijkt uit krantenberichten dat hij actief was in de Vereeniging Chemiloes Chasadiem en in het Israëlitisch Armbestuur, dat jaarlijks een turfcollecte voor de armen hield.
Het ging de winkel blijkbaar goed. Herfst 1908 vroeg en kreeg Izaak na enige discussie met het Bouwtoezicht de vergunning om de naastgelegen slagerswinkel op nummer 5 samen met een aangrenzend pand in de zijsteeg te slopen en te vervangen door nieuwbouw – het huis dat er nu staat. In 1910 verplaatste hij de winkel daarnaartoe. De zaken bleven blijkbaar goed gaan. Er was een vaste medewerker, G. van Beem, die na 12½ en na 25 jaar trouwe dienst werd beloond met een leunstoel en een ameublement. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg de winkel van Prins een rol in de verdeling van distributieleder.
De archieven laten zien dat Izaak, Rosalie en hun nog thuiswonende dochter Alida waarschijnlijk met de razzia van 26 augustus 1942 zijn opgehaald en via de Westergracht naar Westerbork zijn vervoerd. Vanuit Westerbork zijn Izaak en Rosalie op 28 augustus naar Auschwitz gedeporteerd en daar vermoord op 31 augustus, samen met 108 andere Haarlemse Joden. Hun dochter Alida werd echter weer ‘ontslagen’ uit Westerbork en naar Het Apeldoornsche Bosch gestuurd.
Rosa, de oudste dochter van Izaak en Rosalie overleefde als enige van het gezin de oorlog, met haar zoon in onderduik bij een familie Van den Berg in Alkmaar. Haar echtgenoot was daar kort voor het eind van de oorlog aan tbc bezweken. Rosa wist rechtsherstel te verkrijgen voor de confiscatie van de zaak en bezittingen van haar ouders.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz, op 31 augustus 1942.
Hij werd 73 jaar.
© Noord-Hollands Archief
ROSALIE PRINS-PRINS
28 oktober 1867 (Alkmaar) – 31 augustus 1942 (Auschwitz)
Schagchelstraat 5
Rosalie werd in Alkmaar geboren als tweede kind van Aron Abraham Prins en Roosje de Jonge. Zij had vijf broers en drie zussen. Op 1 juli 1897 trouwde zij met haar neef Izaak Levie Prins, met wie zij vervolgens naar Haarlem verhuisde. Het gezin opende daar een winkel in lederwaren.
Rosalie en Izaak kregen vrij kort na elkaar vier kinderen. Rosa (1898) trouwde in 1923 en verhuisde met haar echtgenoot naar Den Helder. Zij kregen één zoon, die met zijn moeder de oorlog overleefde op een onderduikadres in Alkmaar. Annie (1899) verloofde zich in 1924 met een man uit Sneek. Van een huwelijk lijkt het niet gekomen te zijn. In ieder geval trouwde zij in 1937 met een bakker uit de Folkingestraat in Groningen. Dat huwelijk was evenwel van korte duur, want Annie overleed in 1938. Haar bakker hertrouwde in 1940 maar bezweek begin 1943 in Malapane, één van de buitenkampen van Auschwitz. De jongste dochter, Jeannette (1902), trouwde in 1933 met een hoofdonderwijzer en betrok met hem een etage in de Amsterdamse Plantagebuurt. De derde dochter, Alida (1901), woonde als enige nog bij haar ouders thuis toen de oorlog uitbrak.
We weten dat Izaak, Rosalie en Alida eind augustus 1942 uit hun huis zijn opgehaald en naar Westerbork vervoerd. De aanduiding op de archiefkaart van Rosalie ‘ohne Aufruf’ duidt erop dat zij niet opgeroepen waren voor het grote transport van die dag, maar in de nacht van 25 op 26 augustus zijn opgehaald toen de opkomst onvoldoende bleek en de nazi’s Joden thuis gingen ophalen. Een actie die, gezien de leeftijd van Izaak en Rosalie, moeilijk verenigbaar was met het voorwendsel van arbeid in het oosten. Vanuit Westerbork zijn Izaak en Rosalie op 28 augustus naar Auschwitz getransporteerd en daar vermoord op 31 augustus. Hun dochter Alida is echter weer weggestuurd (‘ontslagen’) van Westerbork.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Zij werd 74 jaar.
ALIDA PRINS
25 juni 1901 (Haarlem) – 25 januari 1943 (Auschwitz)
Schagchelstraat 5
Alida werd een deur verderop, op nummer 7, geboren als derde van de vier dochters van Rosalie Prins en Izaak Levie Prins. Terwijl haar zusters trouwden en uit huis gingen, bleef Alida thuis wonen, zij hielp ook mee in de lederwarenzaak van haar ouders.
Eind augustus 1942 werd Alida met haar ouders uit hun huis opgehaald en naar de school op de hoek Westergracht-Leidsevaart gebracht. De aanduiding op haar moeders archiefkaart ‘ohne Aufruf’ duidt erop dat zij niet opgeroepen waren voor het bestelde transport van die dag, maar in de nacht van 25 op 26 augustus zijn opgehaald toen de opkomst onvoldoende bleek en de nazi’s Joden thuis gingen ophalen. Op het goederenstation Westergracht (het huidige parkeerterrein van de supermarkten) stond een trein klaar om hen naar Westerbork te deporteren. In Westerbork is Alida echter gescheiden van haar ouders en niet met hen meegestuurd naar Auschwitz. In plaats daarvan werd zij op 28 augustus naar de Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch gebracht.
Dat kwam slechts op uitstel neer. In de nacht van 21 op 22 januari 1943 haalden de nazi’s de gehele instelling leeg. Alida en circa 1.070 andere bewoners werden met 50 verplegenden ter begeleiding in een klaar staande trein geduwd en rechtstreeks van Apeldoorn naar Auschwitz gestuurd, waar allen drie dagen later werden vermoord.
Van het gezin overleefde alleen Alida’s oudste zus Rosa de oorlog, met haar zoon. Zeven van haar acht ooms en tantes van moederszijde zijn met de meeste van hun kinderen ook in de Holocaust vermoord. De vijf ooms en tantes van vaderszijde waren op één na voor de oorlog al overleden. Van hen hebben wel meerdere kinderen en kleinkinderen de oorlog overleefd.
Deportatie uit Het Apeldoornsche Bosch op 22 januari 1943.
Vermoord in Auschwitz op 25 januari 1943.
Zij werd 41 jaar.
© Cees Baars