Spaarne
Foto: Edward van Voolen
JULIE VAN VOOLEN-KAN
26 oktober 1885 (Amsterdam) - 4 juni 1943 (Sobibor)
Spaarne 25
Julia (Julie) groeit aan de Rapenburgerstraat 30 op met een broer Salomon (1876) en twee zusjes: Flora (1883) en Johanna (1892). Haar ouders Eliazer (Eli) Kan, borduurder, en Betje Kan-de Brave waren in 1875 in Amsterdam getrouwd. Julie zelf trouwt in 1906 met Gompert van Voolen (1879), haar zus Flora met diens broer Israël (1875). In Haarlem hadden deze broers in 1901 een bedrijf opgericht waar mensen op afbetaling goederen konden kopen. Beide paren krijgen twee zonen, twee keer Maurits naar hun grootvader van vaderszijde, Mozes van Voolen, en twee keer Elius naar hun grootvader van moederskant, Eli Kan. Julies zoon Maurits is geboren in 1906 en Elius (‘Ee’) in november 1907.
Naast Julie en Gompert op Spaarne 25 wonen Flora en Israël op 27. De vier jongens krijgen Joodse les van Mozes Pezon, voorzanger van de Joodse gemeente – Israël zit in het bestuur daarvan. Als Gompert in 1924 aan een longembolie sterft neemt Israël de verantwoordelijkheid voor het gezin van Julie op zich. Julies zoon Maurits kan rechten studeren in Amsterdam en zijn eigen zoon Eli tandheelkunde in Utrecht.
Maurits, inmiddels advocaat, trouwt in 1934 in Arnhem met Henrietta (Henny) Kastan, die hij kende omdat haar moeder Anna Kastan-Pezon de zus van de voorzanger is. Al voor 1940 woont Julie in Amsterdam, bij Maurits en Henny en hun dochtertjes Georgine (1939) en Annelise (1942) op de Sarphatistraat 25I. Daar wonen ook Henny’s moeder en Julies schoonzus Elisabeth Keesing-van Voolen. Julie werkt sinds september 1942 als naaister bij de Joodsche Invalide en vanaf april 1943 als schoolverzorgster.
Omdat Maurits sinds februari 1942 een hogere functie bij de Joodse Raad heeft, beschikken zij over een ‘Ausnahme-Bescheinigung’, die hen tot het laatst zou moeten vrijstellen van deportatie. Maurits is niet thuis als bij de razzia van 26 mei 1943 de hele familie wordt opgepakt en in Westerbork gedetineerd. Hij probeert hen nog via zijn connecties terug te krijgen. Maar vergeefs: Julie, Anna Pezon en Elisabeth Keesing worden op 1 juni naar Sobibor gedeporteerd en daar op 4 juni vergast.
Het lukt Maurits wel om zijn vrouw en dochter Georgine op 17 juli 1943 naar Amsterdam terug te krijgen – baby Annelise was in Westerbork gestorven aan de complicaties van mazelen. Maurits en Henny duiken onder, worden toch verraden en via Westerbork in april 1944 naar Theresienstadt gedeporteerd. In september 1944 wordt Maurits vandaar naar Auschwitz gedeporteerd en vervolgens als dwangarbeider tewerkgesteld in Kaufering, een buitenkamp van Dachau. Daar komt hij op 9 januari 1945 om. Henny wordt vanuit Theresienstadt in oktober 1944 naar Auschwitz gedeporteerd en vandaar naar werkkamp Oederan, bij Flossenbürg. Zij overleeft.
Haar dochter Georgine overleeft ook, ondergedoken in Sneek, dankzij kinderarts Fiedeldij Dop.
Julies andere zoon, Elias, zijn vrouw Hetty Keesing en baby Arthur (1939) overleven eveneens: zij waren in maart 1940 naar Curaçao ontkomen en vandaar naar New York. De gezinnen van Julies broer Salomon en zus Johanna overleven daarentegen geen van allen.
Op 27 november 2013 hebben Julies dochter Georgine Hes-van Voolen, haar achterneven Edward en Ernst en diens zoon Elias van Voolen de struikelsteen geplaatst ter nagedachtenis aan Julie van Voolen-Kan.
Deportatie uit Westerbork op 1 juni 1943.
Vermoord in Sobibor op 4 juni 1943.
Zij werd 57 jaar.
ISRAËL VAN VOOLEN
22 april 1875 (Amsterdam) - 5 november 1942 (Auschwitz)
Spaarne 27
Israël groeide op in een arm gezin van zes kinderen in de Amsterdamse Joodse buurt, als zoon van kapper Mozes David van Voolen en Rachel Keesing. Als werkloze diamantwerkers, besluiten hij en zijn broer Gompert (1879) naar Haarlem te verhuizen, waar zij een bedrijf oprichten waar mensen op afbetaling goederen konden kopen: Gebroeders van Voolen NV. Hun broers David (1874) en Gerrit (1876) werken mee.
Israël trouwt in 1904 met Flora Kan (1883) en Gompert in 1906 met haar zus Julie Kan (1885). Beiden krijgen twee zonen, twee keer Maurits genoemd naar hun grootvader van vaderszijde, Mozes, en twee keer Elius naar hun grootvader van moederskant, Eli Kan (1849 –1938).
In 1911 leggen zij de eerste steen voor het tweelingpand Spaarne 25-27, gespiegelde roodbakstenen huizen, verbonden met het magazijn aan Spaarnwouderstraat 3. Israël is een succesvol en maatschappelijk geëngageerd ondernemer. Hij is tientallen jaren bestuurslid van de Joodse Gemeente. In 1927 ondersteunt hij de nieuwbouw van het Joles ziekenhuis. Na de dood van Gompert in 1924, wordt Israël ook verantwoordelijk voor het gezin van zijn schoonzus Julie en haar twee zonen. Zijn eigen vrouw Flora sterft in 1936 en ligt begraven op de Joodse begraafplaats in Haarlem.
In 1939 trouwt Israël met weduwe Dina ‘Toni’ Götz-Eschwege (Bamberg 1873). Na haar mans dood leidde zij met haar zoon Ralf Jakob Götz (1913) een warenhuis in Chemnitz, dat in 1937 was ‘geariseerd’. Hij had haar leren kennen dankzij zijn zoon Maurits, die in 1934 getrouwd was met de uit Chemnitz afkomstige Mally Rosenfeld (1912).
Eind 1939 lukt het Israël om Toni en Ralf per trein naar Nederland te brengen. Israël ziet zich in 1940 gedwongen zijn zaak te verkopen. Najaar 1942 zijn Israël en Toni via het Rotterdamse verzamelpunt ‘Loods 24’ naar Westerbork gebracht, en vandaar naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij direct na aankomst op 5 november 1942 vermoord zijn.
Zijn zoon Maurits, Mally en hun in 1935 geboren zoon Johnny zijn verraden en als strafgevallen in april 1943 in kamp Vught en in juli in Westerbork gedetineerd, en vandaar eind augustus naar Auschwitz gedeporteerd. Mally en Johnny zijn daar direct na aankomst op 3 september 1943 vermoord. Maurits is begin oktober 1943 vanuit Auschwitz doorgestuurd naar kamp Warschau, waar hij vóór 1 april 1944 is omgekomen.
Israëls zoon Elius overleefde in de onderduik, zijn stiefzoon Ralf Jakob Götz is in Sittard verraden en in 1944 vermoord in Auschwitz. Vermoord zijn ook Israëls zussen Sara en Elisabeth, zijn schoonzus Rachel, haar enige dochter Helena, zijn schoonzus Julie en zijn nicht Estelle.
De struikelstenen voor de tweelingpanden aan Spaarne 25-27 zijn op 27 november 2013 geplaatst door Israëls kleinzonen Edward en Ernst en achterkleinzoon Elias van Voolen, samen met Georgine Hes-van Voolen, kleindochter van Julie van Voolen-Kan.
Deportatie uit Westerbork op 2 november 1942.
Vermoord in Auschwitz op 5 november 1942.
Hij werd 67 jaar.