Rechthuisstraat
(Westerborkportretten)
MAURITS SPETTER
16 augustus 1894 (Rotterdam) – 30 april 1943 (Midden-Europa)
Rechthuisstraat 40
Maurits werd geboren op het Van Alkemadeplein nummer 6 in Rotterdam, als derde van zes kinderen van Isaac Spetter (1864-1938) en Sophia van Kloeten (1870-1919). Dat plein – zwaar getroffen tijdens het bombardement – lag in een Joodse buurt, nabij de Meent en vlakbij de Joodse begraafplaats aan de Jan van Loonslaan. Toen hij tien was woonde hij met zijn ouders ruim een jaar in Amsterdam, om daarna terug te keren naar datzelfde Van Alkemadeplein, maar nu op nummer 19.
Maurits trouwde op 29 oktober 1919 in Zaandam met Susanna Dessaur. Uit hun gezinskaart van Amsterdam blijkt dat het jonge stel eerst in Den Haag heeft gewoond en daarna op verschillende adressen in Amsterdam. Zij kregen twee kinderen, Sophia (Fie) in 1920 en Jacob in 1923. In oktober 1930 verhuisde het gezin naar de Kastanjestraat 38 in Velsen (IJmuiden-oost). Ook daar is een gezinskaart van. Zowel in Amsterdam als in Velsen staat als beroep van Maurits genoemd dat hij boekhouder was bij de Rotterdamsche Bank. Het gezin verhuisde in mei 1938 naar de Rechthuisstraat 40 in Haarlem-noord.
Maurits, Susanna en Jacob gaven op 25 augustus 1942 gehoor aan de oproep die zij de dag daarvoor hadden gekregen om zich aan de Westergracht te melden voor transport naar Westerbork. Van daaruit werden zij op 28 augustus meteen voor werk naar het oosten gestuurd. Maurits en Jacob werden waarschijnlijk in Cosel uit de trein gehaald en tot dwangarbeid gedwongen ergens in de meer dan 100 werkkampen in Silezië. Zij hielden dat een half jaar vol. Susanna was meteen bij aankomst in Auschwitz vergast.
Van Maurits broers en zussen overleefde alleen Salomon de oorlog. Ook een zevental neven en nichten hoorde tot de overlevenden.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Midden-Europa op of voor 30 april 1943.
Maurits werd 48 jaar.
(Westerborkportretten)
SUSANNA SPETTER-DESSAUR
30 december 1893 (Amsterdam) – 31 augustus 1942 (Auschwitz)
Rechthuisstraat 40
Susanna werd op het adres Jodenhouttuinen 44 geboren als een van de tien kinderen van Jacob Dessaur (1859-1922) en Duifje Lampie (1862-1933), waarvan er overigens vier als baby of kleuter overleden. Ze trouwde op 29 oktober 1919 in Zaandam met Maurits Spetter, die net als haar vader uit Rotterdam afkomstig was.
Het jonge stel heeft eerst korte tijd in Den Haag gewoond – waar hun dochter Sophia werd geboren – en daarna op verschillende adressen in Amsterdam. Hun zoon Jacob werd in die tijd geboren. In oktober 1930 verhuisde het gezin naar de Kastanjestraat 38 in Velsen (IJmuiden-Oost). In mei 1938 verhuisde het gezin naar de Rechthuisstraat 40 in Haarlem-Noord.
Daar ontvingen Susanna, Maurits en Jacob op maandag 24 augustus 1942 de oproep om zich te melden voor de arbeid in het oosten. Meldpunt was de school op de hoek Leidsevaart-Westergracht. Van daaruit werden degenen die aan de oproep gehoor hadden gegeven, plus nog enkele tientallen die de Duitsers uit hun huizen hadden gehaald, in de nacht van 25 op 26 augustus naar Westerbork getransporteerd met een trein die verderop aan de Westergracht klaarstond. Hun verblijf in Westerbork was van korte duur. Op vrijdag volgde de deportatie naar Auschwitz en de maandag daarna werd Susanna daar vergast. Ook haar hele familie werd in de Holocaust vermoord, op één neef na die na de oorlog is geëmigreerd.
Het buurmeisje dat toen op nummer 38 woonde, herinnert zich: “Ik was een heel jong meisje en dol op tante ‘Petter’. De familie Spetter, een naam die ik tot op heden nog in mijn hart draag. Ineens waren ze tot mijn verdriet weg. Mijn moeder vertelde later dat ze hen had willen helpen verbergen maar dat wilde de familie niet. Jij hebt een jong gezin was hun antwoord. Je zou teveel gevaar lopen.”
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Susanna werd 48 jaar.
(Westerborkportretten)
JACOB SPETTER
30 augustus 1923 (Amsterdam) – 30 april 1943 (Midden-Europa)
Rechthuisstraat 40
Jacob werd in het tuindorp op Amsterdam-Noord geboren, toen zijn ouders en oudere zusje Sophia (Fie) daar op Sterrenplein 8 woonden. Hij zal in IJmuiden naar school zijn gegaan, waar het gezin in 1930 heen verhuisde alvorens in 1938 op de Rechthuisstraat 40 te komen wonen.
In online beschikbare archieven vinden we geen sporen van Jacob, behalve twee foto’s waar hij met het gezin op staat. In het Arolsen archief staat dat hij werkzaam was als kantoorbediende.
Jacob ging mee met zijn ouders toen die zich op 25 augustus 1942 conform hun oproep van de dag daarvoor aan de Westergracht gingen melden voor transport naar Westerbork. Van daaruit werden zij op 28 augustus meteen voor werk naar het oosten gestuurd. Jacob werd waarschijnlijk met zijn vader in Cosel uit de trein gehaald, zoals najaar 1942 met veel jongens en mannen gebeurde, en tot dwangarbeid gedwongen ergens in de meer dan 100 werkkampen in Silezië. Zij moesten daar in Cosel afscheid nemen van Jacobs moeder, die in de trein moest blijven en meteen bij aankomst in Auschwitz werd vergast.
Jacobs zus Fie woonde toen niet meer thuis maar in Assen. Ze trouwde op 7 september 1942 met de veehandelaar Rudolf van Gelder uit Groningen, met de ouders en een oom en tante van Rudolf als getuigen. Volgens de trouwakte hadden de ouders van de bruid schriftelijk toestemming gegeven voor het huwelijk. Het huwelijk zelf maakten ze niet mee. Fie zal niet geweten hebben dat haar moeder een week eerder al vermoord was. Fie en Rudi zelf zijn enkele weken na hun huwelijk opgehaald en in Westerbork opgesloten. Vandaar werden ze op 16 oktober naar Auschwitz gedeporteerd. Fie werd daar bij aankomst vergast, Rudi is in augustus 1943 ‘vernichtet durch Arbeit’.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Midden-Europa op of voor 30 april 1943.
Jacob werd 19 jaar.