Schouwtjeslaan
Plaquette in de hal van het Provinciehuis
JACOB SNIJDERS
29 november 1887 (Enkhuizen) – 31 augustus 1942 (Auschwitz)
Schouwtjeslaan 53 zwart
Jacob Snijders is in Enkhuizen geboren als dertiende en op een na laatste kind in het gezin van Leendert Salomon Snijders (1841-1920) en Christina Heertjes (1844-1907). Zijn zussen Elisabeth, Mietje, Jetje en Alida en zijn broers Asser en Samuel werden vermoord in Duitse kampen.
Een in Haarlem wonende nicht van Jacob is Christien de Bos-Snijders (geb. Enkhuizen 1899), gehuwd met Hendrikus ‘Henk’ de Bos (1896- 31 dec. 1944), op het adres Bakenessergracht 32rood in Haarlem. Beiden zijn actief als musici. Dit echtpaar staat op 23 oktober 1943 in Haarlem geregistreerd als ondergedoken. Hij staat op 31 december 1944 in Amsterdam geregistreerd als overleden. Van beiden zijn Joodse Raadkaarten bewaard met het adres Amstelkade 103hs: zonder verdere gegevens.
Een eerste keer dat wij Jacob als persoon ontmoeten, is bij de begrafenis van zijn vader in Enkhuizen. Bij die begrafenis wordt in het Centraal blad voor Israëlieten in Nederland van 29 oktober 1920 langer stilgestaan vanwege de belangrijke rol die Jacobs vader speelde in de plaatselijke joodse gemeenschap: hij was er meer dan 30 jaar voorzitter van de joodse gemeente en het joodse schoolbestuur. Zowel in het sterfhuis als op de begraafplaats wordt hij door sprekers herdacht. Als laatste spreekt Jacob Snijders die zijn vader dankt voor de goede opvoeding, waardoor alle kinderen in de maatschappij goed terecht zijn gekomen.
Jacob en zijn echtgenote zijn religieus joods en lid van de joodse gemeente in Haarlem. Het gezin Snijders woont vanaf mei 1936 op het adres Schouwtjeslaan 53zwart na eerder in Haarlem vanaf de jaren ’20 op het adres Krelagestraat 36 te hebben gewoond. Jacob werkt als onderwijzer en is vervolgens ongeveer 20 jaar werkzaam geweest als commies bij de griffie van het Provinciaal Bestuur van Noord-Holland. Op 19 oktober 1922 trouwt hij in Enkhuizen met Helena Zwart. Bij zijn huwelijk staat hij inmiddels geregistreerd als ambtenaar van de griffie. Op 1 maart 1941 wordt hij daar ontslagen omdat hij joods is.
Op 23 augustus 1942 krijgt de familie Snijders de oproep zich de volgende dag te melden aan de Westergracht voor ‘evacuatie’, onder het mom van tewerkstelling, naar Duitsland. Advies van de buren om onder te duiken neemt hij niet over. Het lijkt hem verstandiger en optimistischer om gehoor te geven aan de oproep. De vermelde kennissen op de kaarten van de Joodse Raad van hem, zijn vrouw en zoon zijn illustratief voor de nuttige contacten die het gezin hoopt te kunnen benutten als zij ‘tijdelijk’ buiten Haarlem of buitenslands verblijven: dr. S. Elzinga, inspecteur van het middelbaar onderwijs in Noord-Holland en Utrecht (Westerhoutpark 28), mr. J.A. Vaillant, als referendaris werkzaam bij de Provinciale Griffie (Prins Mauritslaan 60 in Heemstede), en buurman J.R. de Zaaijer (Schouwtjeslaan 55zw).
Tegelijk met die oproep krijgt het gezin een lijstje van nuttige zaken om mee te nemen. Op dinsdag 25 augustus loopt het gezin, vergezeld door buurvrouw De Zaaijer, naar de meldplaats op de hoek van de Westergracht en de Leidsevaart. Enkele dagen later, als het gezin onderweg is naar Auschwitz, volgt de wrede scheiding tussen de ouders en Leo: de 15-jarige zoon wordt in Kosel samen met andere jongens en mannen uit de trein gehaald voor dwangarbeid. De ouders zijn direct na aankomst in Auschwitz vermoord. In Haarlem wordt bij de gemeente het adres Schouwtjeslaan 53zwart op 11 september 1942 vastgelegd op een lijst van leegstaande huizen van “geëvacueerde joden”. Na de oorlog zorgt Jacobs neef Arie Snijders (1898-1976) voor de afwikkeling van de nalatenschap van de familie.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Hij werd 54 jaar.
Bronnen: NHA, archief Gemeentebestuur (archief 2295), inv.nrs. 2138 en 8371; M. Hummelink en K. Pompe, ‘Het krantendagboek van een joodse gymnasiast’, in: NHA nieuws 17 (april 2013) p. 22-28; Nationaal archief, archief Nederlands Beheersinstituut, dossier J. Snijders (PD28176).
Het echtpaar Snijders-Zwart, ca. 1925
HELENA SNIJDERS-ZWART
15 maart 1893 (Rotterdam) – 31 augustus 1942 (Auschwitz)
Schouwtjeslaan 53 zwart
De familie Snijders-Zwart is bevriend met Leonard de Vries (1889-Haarlem 1935) en zijn echtgenote Helena Wolff (1894-1964). Hij heeft in de jaren 1930 een winkel in de Barrevoetestraat 15 en zij wonen met hun dochter Jetta (1923-2012) op het adres Groot Heiligland 27. De bovenstaande foto van het echtpaar Snijders is dankzij Jetta de Vries bewaardgebleven in de collectie van het Joods Cultureel Kwartier. Jetta is na de oorlog werkzaam voor het Joods Maatschappelijk Werk en overleeft de oorlog in de onderduik.
Helena Zwart, ook wel `Leentje‘ genoemd, is een dochter van Isaak/Izaäk Zwart (1854-1897) en Carolina van Gelder (1859-1928). Ze is in Rotterdam geboren en groeit op met een oudere zus: Judikje Zwart (1894-Auschwitz 12 februari 1943) die huwt met de directeur van een aspirinefabriek, Heiman Akker (1894-Auschwitz 1943). De aspirines worden in de wandeling naar directeur Akker ‘akkertjes‘ genoemd. In Aalten is Akker tussen 1922 en 1928 godsdienstonderwijzer bij de joodse gemeente daar. Judikje, van beroep onderwijzeres, woont met haar gezin tot haar deportatie in de Broerstraat in Appingedam. Een jongere broer van de beide zussen is Isaak (1897-Auschwitz 1942), typograaf van beroep.
Voor haar huwelijk werkt Helena Zwart onder andere enkele jaren als inwonende kinderjuffrouw bij de joodse families Levie en Metz in Amsterdam. Van Helena bleef een door haar geborduurd wit tafellaken bewaard dat zij maakte om te gebruiken bij bijzondere gelegenheden zoals joodse feestdagen. Dit tafellaken kwam dankzij de goede zorgen van de bevriende familie De Zaaijer nu in bezit van een kleinkind van Helena’s zus Judikje Akker-Zwart. Judikjes dochter Helena `Lenie‘ Akker (1923-1999) overleefde als einige van de kinderen van het gezin Akker-Zwart de oorlog. Helena Akker verhuisde met haar man Herman Preger na de oorlog naar Israël.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.
Zij werd 49 jaar.
Bronnen: https://www.stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_foto_beerman_7.html
Leo Snijders, ca. 1929/’30
LEONARD ARNOLD JACQUES SNIJDERS
5 april 1927 (Haarlem) – 30 april 1943 (Sakrau)
Schouwtjeslaan 53 zwart
Leonard Arnold Jacques ‘Leo’ Snijders is geboren op 5 april 1927 te Haarlem als zoon van Jacob Snijders (1887-1942) en Helena Snijders-Zwart (1893-1942) en bij benadering overleden – lees: door uitputting bezweken - op 30 april 1943 in Polen. Het gezin Snijders is lid van de Nederlands-Israëlitische Gemeente te Haarlem. Leo volgt openbaar lager onderwijs aan de Prins Hendrikschool. Na de lagere school gaat hij naar het Stedelijk Gymnasium. Hij zit daar in een klas met zijn joodse schoolvriend Joost Levenbach die de oorlog in Bergen-Belsen ternauwernood overleeft. Vanaf augustus 1941 mag Leo, net als de andere joodse leerlingen, niet meer naar het Stedelijk Gymnasium. Hij bezoekt daarom vanaf oktober 1941 het Joods Lyceum, een school voor joodse leerlingen die geopend wordt aan de Wilhelminastraat. Vanaf eind juli 1941 begint Leo met het verzamelen van krantenartikelen die betrekking hebben op de distributie van levensmiddelen en brandstoffen, op het verloop van de Tweede Wereldoorlog, op de houding van de Nederlandse bevolking tegenover de Duitse bezettingsmacht en op de discriminatie van joodse inwoners. Deze krantenartikelen plakt hij, samen met overgehouden distirbutiebonnen, in een schoolschrift en noemt dat zijn 'krantendagboek.' Dit dagboek groeit uit tot drie schriften. Het derde schrift eindigt abrupt op 22 augustus 1942. Leo en zijn ouders behoren tot de eerste groep Haarlemse Joden die worden gedeporteerd. Het krantendagboek geeft Leo in bewaring bij de naast hen wonende familie De Zaaijer. In 2011, bijna 70 jaar later, heeft Fer de Zaaijer de schriftjes geschonken aan het Noord-Hollands Archief.
Op dinsdag 25 augustus 1942 loopt het gezin Snijders, vergezeld door een buurvrouw, naar de meldplaats op de hoek van de Westergracht en de Leidsevaart. Enkele dagen later, als het gezin op het transport gaat naar Auschwitz, volgt onderweg de wrede scheiding tussen Leo en zijn ouders: Leo wordt in Kosel samen met andere jongens en mannen die tussen de 15 en 50 jaar oud zijn uit de trein gehaald voor dwangarbeid. Van de 3400 joodse jongens en mannen die daar voor dwangarbeid werden ingezet, overleefden minder dan 200 de barre omstandigheden. De preciese datum van Leo’s overlijden is onbekend en vastgesteld door het Rode Kruis op uiterlijk 30 april 1943.
Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.
Vermoord in Midden-Europa op 30 april 1943.
Hij werd 16 jaar.
Bron: M. Hummelink en K. Pompe, ‘Het krantendagboek van een joodse gymnasiast’, in: NHA nieuws 17 (april 2013) p. 22-28. Voor Kosel/Cosel zie o.a. H. van Rens, Tussenstation Cosel … (2000): https://www.academia.edu/104735301/Tussenstation_Cosel_Joodse_mannen_uit_West_Europa_naar_dwangarbeiderskampen_in_Silezi%C3%AB