Tempeliersstraat
ZADOK DE RAAIJ
14 december 1893 (Haarlem) – 15 oktober 1944 (Auschwitz)
Tempeliersstraat 19
Zadok werd op de Bakenessergracht geboren als zesde van zeven kinderen van Duifje Veerman en Emanuel Abraham de Raaij, die op nummer 95 een handel in lompen en oude metalen hadden. Hij trouwde in 1919 met Berendina Cohen, uit en in Oldenzaal, en kreeg met haar twee kinderen, Emanuel Jacques (Bob) en Frida Helena. Na een tijdje op de Verspronckweg betrok het gezin in 1925 dit grote huis aan de Tempeliersstraat.
De handel in lompen, metalen en oud papier was namelijk een lucratieve familiezaak onder de naam E.A. de Raaij & Zoon, waar bijna alle broers en zwagers van Zadok in meewerkten. Halverwege de jaren ’20 werd een tak A.E. de Raaij & Zn afgesplitst en in Amsterdam voortgezet, waarna de Haarlemse firma met haar grote pakhuis op Donkere Spaarne 52-54 werd gedreven door Zadok en zijn neef van moederszijde, Juda Veerman uit Utrecht. Na de oorlog zou deze Juda proberen zich het hele vermogen van Zadok toe te eigenen en moest de familie van Berendina interveniëren om de overlevende dochter Frida als erfgenaam van Zadok recht te doen.
Zadok dook met zijn gezin verderop aan het Donkere Spaarne onder, bij de familie Stam, zodra de oproep van augustus 1942 kwam. De waardevolle bezittingen werden bij een bevriende aannemer op het Spaarne in beheer gegeven. Het was echter een kwaad onderduikadres. Nadat De Raaij ruim 20 maanden financieel was uitgeknepen, verried de familie Stam de onderduikers en haalde ze hun bezittingen weg bij de aannemer verderop. Via de Weteringschans en Westerbork kwam het gezin twee weken later op straftransport naar Auschwitz. Daar werd Zadok net als Bob gedwongen in de chemische BUNA-fabriek van Monowitz te werken. In oktober werd hij teruggestuurd naar het hoofdkamp Auschwitz, te ziek en zwak voor verdere arbeid, en dus ter vergassing.
Alleen Zadoks dochter Frida kwam levend terug. Zij zou tot 2015 leven maar is niet getrouwd. Alle zes broers en zussen van Zadok waren eveneens slachtoffer van de Sjoa, maar van vier van hen hebben wel kinderen de oorlog overleefd.
Deportatie uit Westerbork op 23 maart 1944.
Vermoord in Auschwitz op 15 oktober 1944.
Zadok werd 50 jaar.
BERENDINA HELENA DE RAAIJ-COHEN
3 november 1894 (Oldenzaal) – 26 maart 1944 (Auschwitz)
Tempeliersstraat 19
Berendina Cohen was geboren in Oldenzaal, zij was het derde van de vier kinderen van Wolter Heijman Cohen (1862-1941) en Froutje Nathans (1863-1929). In 1919 trouwde ze in Oldenzaal met de één jaar oudere Zadok de Raaij, en ging met hem op de Verspronckweg wonen en later op Tempeliersstraat. Ze kreeg twee kinderen, Emanuel Jacques (Bob) in 1920 en Frida Helena in 1922.
In het begin van de oorlog deed het gezin een vergeefse poging naar Zwitserland te ontkomen. Na de oproep aan ruim 600 Joden in Haarlem van 24 augustus 1942 kwam het gezin in onderduik op de zolder bij de familie Stam-Brand, op het Donkere Spaarne. Daar werden zij feitelijk gevangen gehouden en financieel uitgeknepen.
Toen hun geld op was, begin maart 1944, werden zij via een neef van de onderduikgevers verraden en gevangen gezet op de Weteringschans en daarna in Westerbork. Hun spullen werden meteen weggehaald bij de bevriende aannemer waar ze die hadden ondergebracht. Uit Westerbork werden Berendina, Zadok en Bob met het eerstvolgende straftransport gedeporteerd naar Auschwitz, waar Berendina bij aankomst werd vergast.
Alleen dochter Frida overleefde de oorlog. Van kennissen die ze in Westerbork ontmoetten kwam het advies dat Frida zich naar Vught moest laten overplaatsen. Daar werkte ze voor het zogenaamde Philips Kommando, dat lampen en radiobuizen maakte, ook nadat het in juni 1944 naar Auschwitz was overgebracht. Met een groot deel van dat Kommando kwam Frida zomer 1945 levend terug, na eerst een poosje in Zweden te zijn verpleegd. Van de Oldenzaalse familie van Berendina overleefden haar twee broers Henri en Lezer de oorlog; zij hebben in 1945 nog ingegrepen om Frida’s rechten als erfgenaam veilig te stellen tegenover Zadoks zakenpartner (en neef) Juda Veerman.
Deportatie uit Westerbork op 23 maart 1944.
Vermoord in Auschwitz op 26 maart 1944.
Berendina werd 49 jaar.
EMANUEL JACQUES DE RAAIJ
21 mei 1920 (Haarlem) – 1 juli 1944 (Monowitz)
Tempeliersstraat 19
Emanuel Jacques werd op de Verspronckweg geboren in het jaar nadat zijn ouders getrouwd waren. Hij was vernoemd naar zijn grootvader De Raaij en naar zijn vader, maar droeg de roepnaam Bob. Hij volgde de HBS-B en was bij het begin van de oorlog student geneeskunde in Leiden. Bij zijn militaire keuring in 1939 had hij de geneeskundige dienst als voorkeur opgegeven.
Hij had zich intussen verloofd met de niet-Joodse Anna Dieperink, die een tijdlang de verbinding met de buitenwereld vormde tijdens de onderduikperiode van het gezin De Raaij op een zolder aan het Donkere Spaarne. Dat adres was in feite vanaf augustus 1942 een gevangenis waarvoor steeds meer betaald moest worden. Uiteindelijk heeft Anna een knokploeg van het verzet geregeld om het gezin te bevrijden. Maar drie dagen voordat dat zou gebeuren werden ze opgehaald door de Sicherheitsdienst, verraden door de familie Stam bij wie ze zaten ondergedoken, via een foute neef van hen.
Bob werd met zijn ouders en zus opgesloten op de Weteringschans, daarna in Westerbork, en daar op het eerstvolgende straftransport naar Auschwitz gezet. Daar werd hij tegelijk met zijn vader te werk gesteld in de chemische BUNA-fabrieken van Monowitz, enkele kilometers verderop, tot hij daar, volgens de overlijdensakte ‘in juni of juli’, bezweek.
Zijn moeder was meteen vergast, zijn vader hield de dwangarbeid tot het najaar vol. Alleen zijn zus Frida overleefde de oorlog, werkend voor het zg. Philips Kommando. Nadat Anna wist dat Frida nog leefde heeft ze de kwaadaardige onderduikgevers laten arresteren door haar connecties in het verzet, en een deel van de gestolen spullen kunnen achterhalen. Anna en Frida zijn levenslang bevriend gebleven, ook na Anna’s huwelijk; uiteindelijk overleed Frida op hoge leeftijd in 2015.
Deportatie uit Westerbork op 23 maart 1944.
Vermoord in Monowitz op of rond 1 juli 1944.
Bob werd 24 jaar.